Wanneer Steven Beersmans en Koen Monserez voor het interview nog een broodje bestellen, valt het me al op hoe geestig beide heren samen zijn en iedere middag de dames van de broodjesbar een humoristische one minute break bezorgen. “Grapdwang”, zo noemt Koen de beroepsmisvorming om overal humoristische situaties te zien die in One Man Show gebruikt zouden kunnen worden. Wat volgt is een interview met veel (lacht)’s, maar ook vol kriebels voor de spannende eerste stapjes in de cabaretwereld.
Wat was er eigenlijk eerst, de wil om samen iets te maken of het idee voor One Man Show?
Koen Monserez: “Steven en ik kennen elkaar al een hele tijd. We hebben verschillende keren samengewerkt in het jeugdtheater (o.a. bij fABULEUS en Kollektief D&A, F.T.) en waren samen met onze coach Vital Schraenen betrokken bij enkele seizoensopeningen van 30CC. Het was Vital die zei dat wij twee maar eens samen aan de slag moesten. En op een bepaald moment…”
Steven Beersmans: “…was het zover. Een paar jaar geleden heeft Koen mij eens uitgenodigd op restaurant omdat hij – ik mag dat toch zeggen hé Koen? – nog één keer in zijn leven een echte uitdaging wilde uitgaan, en dat hij die het liefst met mij wilde verwezenlijken. Ik voelde me erg vereerd! (lacht). Toen zijn we beginnen nadenken hoe we onze samenwerking vorm zouden geven. In het jeugdtheatercircuit hebben we onze sporen al een beetje verdiend, dus leek het ons spannender om een voorstelling te maken die zou spelen in het avondcircuit – ook al zijn we daar minder bekende namen. Het was altijd al mijn grote wens om de wereld van het cabaret of de comedy in te duiken. Ik ben heel blij dat we nu een komisch duo opgestart hebben: Beersmans en Monserez.”
Waarom noemen jullie de eerste voorstelling One Man Show? Jullie staan toch met twee op de scène?
Steven: “Het begrip one man show hoor je tegenwoordig niet meer zo vaak. Je zal niemand horen zeggen dat ze ’s avonds naar de one man show van Nigel Williams gaan. Nochtans vind ik het een erg mooi woord. Toon Hermans importeerde die term als eerste uit de Verenigde Staten naar Nederland.”
Koen: “Toen we in het jeugdtheater samen speelden, vond men ons al geestig samen: de grote en de kleine kale man (lacht). We lijken erg op elkaar, maar we zijn toch ook heel verschillend. Vandaar dat we One Man Show wel een goede titel vonden.”
Steven: “Voilà, meteen al een mop in de titel!”
Is er veel verschil tussen het maken van een comedy-productie of een theatervoorstelling?
Koen: “Er is wel een duidelijk verschil in het maakproces. Als je aan een theatervoorstelling werkt, is humor niet het doel op zich. Bij comedy staat de lach die je met een publiek moet ontwikkelen wel centraal.”
Steven: “Toen we een jaar geleden aan de voorstelling begonnen, wou ik vooral dat ze heel grappig zou zijn. Komisch materiaal genereren is echter een heel andere werkwijze dan hoe je in het theater normaal repeteert. Als we iets grappigs tegenkwamen, schreven we dat op. Dat kon gaan van woordspelletjes over situatiehumor tot flauwe moppen. Plots begin je overal potentiële ideeën te zien voor de voorstelling.”
Koen: “We zijn vertrokken van het boekje Le Rire van Henri Bergson uit 1900, waarin de lach geanalyseerd wordt. Eerst wilden we zo’n oud-educatieve voorstelling maken over hoe de lach werkt. Ondertussen zijn we van dat plan afgestapt, al vind ik het nog altijd een heel slim idee. Misschien voor een volgende voorstelling!”
Is One Man Show eerder een atypische comedyvoorstelling omdat jullie allebei een toneelachtergrond hebben?
Steven: “Ik zou het eerder cabaret willen noemen dan comedy. We hebben heel wat geïmproviseerd om op zoek te gaan naar wat we nu exact grappig vinden. Zo oefenden we allemaal verschillende opkomsten van comedians aan het begin van hun show. Dat leverde verschillende scènes en sketches op die los van elkaar stonden. Koen en ik hebben lange tijd gedacht dat we een soort dadaïstische n’importe quoi –voorstelling moesten maken, zonder al te veel verhaal. Een beetje zoals in het ‘zapcabaret’, waarbij er bruusk van de ene scène naar de andere geswitcht wordt en waarvan Hans Teeuwen het beste voorbeeld is. Uiteindelijk zijn er toch meer verhaallijnen in de voorstelling geslopen, al gebeurt het nog vaak dat we – als we een te complexe scène hebben geschreven – terugkeren naar de oersituatie van een sketch, zoals bijvoorbeeld Gaston & Leo ze maakten. Het is een blijvende zoektocht hoe verhalend we moeten zijn in deze voorstelling. Wim Helsen heeft altijd een heel omlijnde vertelling, terwijl Kommil Foo vertrekt vanuit een thema en losse scènes creëert. Met One Man Show mikken we ergens tussen beide uitersten.”
Is One Man Show ook een terugkeer naar de warme humor uit het cabaret van vroeger?
Koen: “De voorstelling is zeker ontstaan uit nostalgie naar de tijd van de variété. Onze ouders waren allebei grote fan van Toon Hermans, dus dat hebben we van thuis uit meegekregen. Maar we zijn zeker ook kinderen van deze tijd: sommige scènes waren oorspronkelijk geschreven als oude sketches, maar lijken uiteindelijk toch meer op de harde, unheimliche humor van David Lynch.”
Steven: “De tijden zijn nu heel anders. Vroeger moest je echt naar het theater gaan als je een bepaalde comedian aan het werk wilde zien, nu kan je gewoon alle scènes op YouTube terugvinden. Dat maakt het voor ons ook wat verlammend: er zijn zoveel goede voorbeelden die wij en het publiek online kunnen zien en waartegen wij ons al beginnende cabaretiers moeten verhouden.”
Zijn er grote verschillen tussen jullie op het gebied van humor?
Steven: “Dat denk ik wel. Het was niet makkelijk om een gemeenschappelijke stijl te vinden. We hebben lang gezocht naar een vorm van humor waarin we allebei konden ‘zegevieren’.”
Koen: “Steven en ik hebben een heel andere soort humor. Om die op elkaar af te stemmen, hebben we eerst een soort rust moeten vinden.”
Steven: “Ik merk bijvoorbeeld dat ik grappiger ben wanneer ik vanuit de ‘hoge status’ speel en het personage van Koen naar mijn hand mag zetten. Ik vind het veel moeilijker om vanuit een ‘lage status’ op een trage manier grappig te zijn.”
Koen: “Voor een publiek is dat natuurlijk onverwacht, want in hun ogen ben ik de ‘grote’ en de ‘gevaarlijke’, terwijl je zou verwachten dat Steven eerder de ‘sympathieke underdog’ zou zijn.”
Steven: “In het dagelijkse leven is Koen veel meer een leider dan ik, maar in onze sketches is het omgekeerd (lacht).”
Jullie hebben ook enkele try-outs gespeeld. Vanuit het theater zijn jullie dat toch veel minder gewoon?
Koen: “Tijdens de eerste try-outs was het echt aftasten wat er mogelijk was. Als je komisch materiaal maakt, heb je toch meteen een klankbord nodig.”
Steven: “Dat is het leuke aan comedy: een lach is hoorbaar. Bij een try-out van een toneelstuk kan je niet altijd horen of iemand ontroerd is. Try-outen is een fijne manier om een voorstelling te maken. Ik snap niet dat dit in het theater niet vaker gebeurt. Wij hebben met One Man Show een tiental try-outs gespeeld, dat is nog altijd een stuk minder dan de vijftig try-outs die Kommil Foo doet.”
Koen: “De eerste try-outs waren voor ons nochtans helemaal niet evident, omdat de mensen soms bijna niet reageerden. Dan zit je een halve show lang te zwoegen, en komt er aan het einde pas een klik met het publiek.”
Steven: “Alex Agnew zei eens in een interview dat spelen in het Sportpaleis makkelijker is dan optreden voor tien man in een parochiezaal. Sinds we eens getry-out hebben voor drie mensen, kan ik me daar wel iets bij voorstellen (lacht).”
Koen: “Maar als zo’n try-out wel vlot loopt, zet je meteen tien stappen vooruit.”
Steven: “Omdat we weten dat we wel iets kunnen als acteur, hoefden we niet zozeer aan onszelf te twijfelen als het bij een try-out niet goed liep, maar wisten we dat het aan het materiaal lag dat we gemaakt hadden. Dat is toch een comfortabelere gedachte dan wanneer je een jonge beginnende stand-up comedian bent voor wie het alles of niets is tijdens zo’n try-out. Terwijl bij ons: als het cabaretavontuur in One Man Show niet marcheert, hebben we het toch tenminste geprobeerd.”
Filip Tielens
Interview afgenomen op 19/11/2013